Een ‘Hart Voor Vrijheid’ geeft de burger moed

Ik ben al een tijd somber. Na bijna twee jaar van willekeur en waanzin, van uitsluiten en wegkijken, van het getuige moeten zijn van hoe mijn medelanders door angst in een winkelwagenpoetsende massapsychose gevangen zitten, van groeiende onherstelbare schade toegebracht aan mijn minderjarige zoon, aan mijn geliefden, aan mijn ondernemingen en aan mijn eigen fysieke en mentale gezondheid, van politieke leugens en smerige spelletjes, van opzichtig gemanipuleer met cijfers en van het mij realiseren dat bijna alles en iedereen zonder protest of (zelf)kritisch nadenken eraan meedoet, ben ik op een punt aanbeland dat ik mij regelmatig zorgen maak om mijzelf.

Er is veel stuk. Ik zal veel moeten repareren. Ik ben al begonnen mezelf stukje voor stukje om te naaien, maar dat proces duurt langer dan gehoopt en is moeilijker dan gedacht. Het vertrouwen is ernstig beschadigd. Het vertrouwen in instituten en systemen heeft een forse deuk opgelopen vanwege het langdurige en continue wegkijken en goedpraten. Politiek en politici, artsen en artsgenootschappen, horeca en KHN, docenten en schoolleiders en hun directies, artiesten en de cultuursector, kranten en omroepen en journalisten en alles wat daarboven zweeft, vakbonden en de hele polder eromheen, burgemeesters en gemeenteraden en zelfs sommige ‘vrienden’, goede bekenden en enkele familieleden kiezen liever voor de weg van de minste weerstand dan voor principes of zelfs maar een gesprek over ethiek of het morele kompas.

Leest u dit graag? Rijksvrijheid.nl kan alleen bestaan dankzij úw donatie. Hartelijk dank.

Diep in gedachten, ondergedompeld in mijn somberheid, liep ik onlangs door een piepklein uitgestorven dorp in een afgelegen en ingeslapen deel van Nederland. Vroeger dronk ik daar weleens een biertje aan de enige bar van het enige hotelletje dat het gehucht rijk is. Nu hangt daar al maanden een poster op de deur om mij erop te wijzen dat ik zonder QR-code niet welkom ben. Dat men mij zal verzoeken het pand te verlaten als ik weiger tekst en uitleg te geven over mijn medische gegevens die helemaal niemand iets aangaan. Mijn mooie herinneringen aan de aardige mensen achter de bar, waarvan ik ooit dacht dat zij mij gastvrij welkom heetten als vreemdeling van ver weg, blijken slechts een fata morgana: een luchtspiegeling van gastvrijheid die helemaal niet bestaat. Ik ben geen vreemdeling die ze willen verwelkomen; ik ben slechts een QR-code of gebrek daaraan.

Ik passeer het hotelletje. Door het raam kijk ik het bijbehorende café-restaurant in en zie één gast aan een tafeltje eenzaam naar de TV staren. Verderop staat de barman eveneens eenzaam aan de bar. Even speel ik met de gedachte om toch door die deur met die QR-instructieposter te stappen en te vragen of ik aan de bar welkom ben voor een drankje. Ik besluit dat ik me mentaal niet fit en weerbaar genoeg voel om die confrontatie en de zeer waarschijnlijke afwijzing aan te gaan en loop verder.

Dan passeer ik een klein huisje, ogenschijnlijk onbeduidend en onaantrekkelijk. Iets achter het venster trekt mijn aandacht en blijkt in staat om door de dikke donderwolken van de somberheid in mijn brein heen te breken: het is een A4-tje met een rood hart en een tekstje. Ik stop, probeer me te concentreren op het papier en de boodschap tot me te laten doordringen.

Vertrouwen, niet bang zijn, welkom heten, een hart voor vrijheid: zo luidt de kern van de boodschap. Een menselijke boodschap van menselijke normen en waarden waar de warme medemenselijkheid vanaf druipt. Niet uitsluiten maar de open hand uitsteken, niet wegkijken maar de essentie benoemen en ter discussie stellen. Het contrast met de poster achter de deur van het hotelletje een paar passen terug is groot. Het voelt alsof er een onzichtbare scheidslijn over de stoep loopt. Een grens tussen angst en ontmenselijking aan de ene kant en hoop en moed aan de andere.

Het moet een zeer moedig mens zijn dat als enige zo’n duidelijk statement durft te maken, pal naast de gangbare mening die het hotelletje middels die poster namens het dorpje verkondigt. Dat A4-tje hangt er niet voor de bewoner zelf; het hangt er voor mij. Het hangt er om de burger weer wat moed te geven. Ik voel dat de situatie mij emotioneert en besluit dat ik dat moedige mens wil bedanken. Ik bel aan in de hoop dat dit huisje minder uitgestorven is dan het samen met de rest van het dorp doet vermoeden.

Er klinkt gestommel, een deur naar de hal wordt geopend, ik zie hoe een rood geverfd kapsel zich richting de voordeur begeeft, die van het slot draait en behoedzaam open doet. De dame en ik hebben een kort gesprek. We hebben weinig woorden nodig want de verstandhouding komt haast direct tot stand. Het doet haar duidelijk goed om te horen dat haar moedige daad mij zo enorm goed doet.

Één A4-tje, wat inkt en plakband, vastberadenheid en moed. Meer is er niet nodig. Als wij dat massaal met de vele honderdduizenden die wij sterk zijn achter onze vele honderdduizenden ramen óók zouden doen, dan zouden heel veel meer burgers weer heel veel moed kunnen voelen. Dan zouden heel veel onbekenden in het voorbijgaan bij heel veel deuren kunnen aanbellen voor heel veel mooie spontane gesprekken. Dan zouden er heel veel harten onder de riem worden gestoken en heel veel verbinding en wederzijds begrip ontstaan. Dan zou het haast onmogelijk worden voor al die anderen om dat te negeren en weg te blijven kijken.

Één A4-tje, wat inkt en plakband, vastberadenheid en moed. Heeft ú het in huis?

Wie het weet, mag het zeggen.