Hoe mijn 5 duivelse dilemma’s engelenvleugels kregen

Ruim een jaar geleden, op 11 juli 2020 publiceerde ik op LinkedIn een artikel getiteld “Corona: Duivelse Dilemma’s. Vraagtekens bij proportionaliteit vanuit 5 menselijke rollen“. Ik weet niet meer zo goed hoe of waarom ik het destijds schreef, maar het bracht veel teweeg. Hieronder deel ik de volledige, originele tekst voor een ieder die misschien geen toegang heeft tot LinkedIn.

Met dat artikel lanceerde ik, zonder dat ik goed wist wat ik deed, ‘mijn’ hashtag #WieHetWeetMagHetZeggen. Ik kon destijds onmogelijk beseffen dat die hashtag een jaar later goed zou zijn voor vele honderden posts, van mijn hand en van anderen.

Op het artikel kreeg ik vele positieve reacties. Hartverwarmende berichten en complimenten van mensen die ik niet kende. Dat stimuleerde mij om meer te schrijven en te delen wat weer leidde tot nog meer reacties en connecties. Enzovoorts. Tientallen posts werden langzaam maar zeker honderden en mijn netwerk op LinkedIn groeide tot enkele duizenden.

Toch was het nooit ‘genoeg’. Het idee bleef knagen dat er méér nodig was en dat er méér mensen op betere manier bereikt en bediend moesten worden. Ik leerde nieuwe mensen kennen en ontdekte de vele vrije productenten van informatie via nieuwe media en ik ontdekte de kracht van dialoog en (zelf)kritische reflectie. Via anderen leerde ik mezelf beter kennen en werd ik gestimuleerd om te blijven schrijven en delen. Het doorzettingsvermogen en de vastberadenheid van mijn nieuwe ‘vrienden’ werkte aanstekelijk. De vage contouren van een idee begonnen zich af te tekenen. Het woord “rijksvrijheid” kwam in mij op als woordspeling op “rijksoverheid”, niet wetende wat het begrip rijksvrijheid eigenlijk betekent.

Nu, een zomer verder en inmiddels weer in de Herfst, kan ik stellen dat mijn dilemma’s van destijds engelenvleugels hebben gekregen. Dit platform, Rijksvrijheid.nl, is inmiddels een werkelijkheid geworden en kan op positieve reacties rekenen. Ik heb veel motivatie en veel plannen. Waar zal het allemaal heen gaan?

Wie het weet, mag het zeggen.


11 juli 2020, originele tekst:

Corona: Duivelse Dilemma’s. Vraagtekens bij proportionaliteit vanuit 5 menselijke rollen.

VOORWOORD: mijn teksten, perspectieven etc. schrijf ik op puur persoonlijke titel, zonder enige relatie tot welke rol, functie of organisatie dan ook. Het staat anderen vrij om naar mijn openbare artikelen te linken of eruit te citeren waarbij ik opmerk dat meningen, gevolgtrekkingen etc. van anderen voor hun eigen rekening zijn en niet noodzakelijkerwijs overeenkomen met mijn visie etc.

Eergisteren was ook voor mij de maat vol en besloot ik dit te delen hier op LinkedIn. Ik was met mijn zoontje van 9 jaar bij de oogpoli in het ziekenhuis. Drie maanden later dan de bedoeling was. Hij heeft ernstige oogproblemen en kreeg in oktober 2019 dure medicatie voorgeschreven. Daarbij is therapietrouw, ondersteuning en goede controle erg belangrijk. Na 6 maanden zou mijn zoontje weer door de optometrist en oogarts gezien worden om te bekijken of de medicatie werkt.

Dat had in april moeten zijn. Maar i.v.m. de ‘intelligente lockdown’ kon mijn zoontje pas eergisteren weer op de poli terecht. Niet na 6, maar na 9 maanden. Drie maanden te laat. En wat we te horen kregen, was niet goed. De therapietrouw had beter gemoeten, de dosering wellicht hoger, de controle eerder. Zijn ogen zijn achteruit gegaan van -2 naar -4,5 dioptrie. Er is sprake van een verhoogd risico op slechtziendheid op latere leeftijd, met (gedeeltelijke) blindheid als slechtste scenario.

Transparantie

Voordat ik verder ga, eerst openheid en transparantie. Wie denk ik wel niet dat ik ben en waarom schrijf ik dit? Wat zit hier achter?

Ik schrijf op puur persoonlijke titel, als privé persoon. Behalve bij de BasicFit, ben ik verder nergens lid of onderdeel van een ‘clubje’. Ik ben geen complotdenker en heb niks met complottheorieën. Mijn zoontje is uitgebreider gevaccineerd dan het gemiddelde Nederlandse kind. Ik stem altijd, maar ben geen lid van een politieke partij. Je zou me ‘iets links van het midden’ mogen noemen, met daarbij in ogenschouw nemende dat ‘het midden’ de laatste 10 jaar volgens kenners wat naar rechts is opgeschoven. Progressief ben ik niet, conservatief ook niet en de ‘liberalen’ in de politiek ben ik de laatste tijd steeds minder gaan begrijpen. Groot fan van democratie ben ik overigens niet per definitie en het Koningshuis vind ik geen probleem, maar nuttig op z’n tijd. We hebben het er maar mee te doen.

Ik betaal netjes mijn belastingen. Als iedereen dat zou doen, dan betalen we allemaal minder. Verkeersboetes heb ik de in de 26 jaar dat ik auto rijd slechts 3 keer mogen ontvangen. Als huiseigenaar woon ik in een tussenwoning in een rijtje, niet in de stad en ook niet op het platteland. Mijn Skodaatje staat onder de carport en loopt op benzine, maar volgende maand komen de zonnepanelen die ik onlangs heb aangeschaft, om mijn groene burgerplicht te vervullen. In het weekend beperk ik het klussen in huis of in de tuin, zodat mijn buren geen last hebben van mijn herrie. Ik ben omnivoor en heb een kat. Al ben ik allergisch, zorg ik beter voor haar dan zij voor mij. Rijk ben ik niet, arm zeer zeker ook niet. Met een ‘Master of Science’ uit 1999 op zak, mag ik mijzelf in Nederland ‘hoogopgeleid’ noemen. Ik hang geen religie aan, maar heb er doorgaans ook niks tegen. We zijn, wat mij betreft, allemaal even ‘mens’ op deze planeet. Al met al ben ik dus een normaal, gemiddeld persoon, een brave burger.

Ratio

Ik schrijf dit omdat ik geïnspireerd ben door de recente openhartigheid van rebellerende artsen en medisch professionals die, soms met gevaar voor eigen carrière, eindelijk uit het gareel durven te stappen om hun bezorgdheid te uiten. Eindelijk is er een geluid en vooral ook een toon waarmee ik me grotendeels kan identificeren. Ik ben zelf geen medisch professional en ben verder ook niet bijzonder ‘fan’ van de beroepsgroep of eraan gelieerd. De inspiratie zit voor mij voornamelijk in een specifiek woord in de kernboodschap van deze groep: “proportionaliteit”. En vooral de eerlijke, open en te rechtvaardigen kernvraag m.b.t proportionaliteit: is het proportioneel wat we met z’n allen op dit moment aan het doen zijn in het kader van het coronavirus?

Is het (nog langer) proportioneel wat er van mij en mijn naaste omgeving gevraagd wordt en wat wij trachten na te leven? Daarnaast stelt men vragen t.a.v. de “subsidiariteit”. Dat vertaal ik naar mezelf toe met de vraag: “Kan ik nog in de spiegel kijken en mezelf wijs maken dat ik ervan overtuigd ben dat het ook echt zin heeft wat ik doe?”. Ofwel, weet ik wel zeker dat de maatregelen die ik als brave burger probeer na te leven ook echt de (enige) juiste zijn?

Toen ik eergisteren met mijn zoontje uit het ziekenhuis thuis kwam, besefte ik plots: neen. Nee, ik ben niet overtuigd dat we proportioneel bezig zijn. En, nee, ik denk ook niet dat het echt op deze manier moet en dat het niet anders, of zelfs beter zou kunnen. En dat besef kwam niet alleen vanuit mijn rol als vader. Ik merk in mezelf dat ik, net als de dames en heren medisch professionals, voor 5 menselijke rollen die ik in het dagelijks leven op me neem hele grote vraagtekens heb en ongemakken voel t.a.v. de proportionaliteit en subsidiariteit van de huidige, voortdurende coronamaatregelen.

“Niet in de afzondering zullen we onszelf ontdekken, maar onderweg, in de stad, in de menigte, als ding onder de dingen, als mens onder de mensen.”

~Jean-Paul Sartre, Situations, 1976

Wie het weet, mag het zeggen

Omdat ik wellicht niet de enige gemiddelde brave burger ben die dit, in meer of minder mate, zo ervaart, voel ik me geroepen dit te delen. Misschien zijn er anderen die, als ze dit lezen, net als ik dieper gaan nadenken over wat ze doen en waarom eigenlijk. Neem je de blauwe pil en vind je het volgzaam allemaal best? Of neem je de rode pil en stel je jezelf bloot aan ingewikkelde, soms duivelse dilemma’s? Sta me toe 5 voorbeelden te geven van mijn duivelse dilemma’s na het slikken van de rode pil, vanuit 5 van mijn dagelijkse, menselijke rollen. Ik zit met vragen waar ik zelf geen antwoorden meer voor kan vinden. Weet jij het?

Wie het weet, mag het zeggen.

1. Vader

Zonder morren, heb ik netjes 3 maanden extra gewacht op de uitnodiging voor mijn zoontje voor de controle op de oogpoli. Had ik wel moeten wachten? Hou zouden zijn ogen er nu aan toe zijn als we 3 maanden geleden hadden kunnen ingrijpen? Ik heb eergisteren natuurlijk direct een nieuwe bril besteld en begrijp nu beter waarom de arme kleine knul al een tijdje klaagt over hoofdpijn. Hij had al maanden geleden een nieuwe prescriptie van de optometrist moeten hebben voor een nieuwe bril. Moet ik het mezelf kwalijk nemen dat ik zo passief en volgzaam heb toegestaan dat medische aandacht en zorg voor mijn zoontje in een ‘intelligente lockdown’ verdween?

In de periode dat hij niet naar school mocht en ik verplicht thuis moest werken, heb ik hem niet goed begeleid met zijn huiswerk. Ook ben ik weleens chagrijnig tegen hem uitgevallen, vanuit de enorme stress die het thuiswerken veroorzaakte en waar ik volgzaam aan heb meegewerkt. Nu blijkt dat kinderen helemaal geen reële bijdrage leveren aan het verspreiden van corona, vraag ik me af of het wel proportioneel was om hem al die tijd goed onderwijs en normale, sociaal-maatschappelijke interactie te ontnemen. Had ik mij krachtiger moeten verzetten?

En de andere paramedische zorg die hij nodig had, die ook ‘intelligent op slot’ ging of werd omgeturnd tot een goedbedoelde, maar minder effectieve online variant? Ook daar ben ik passief, volgzaam en zonder protest in meegegaan. Had ik als vader niet de plicht om absoluut alles op alles te zetten om te vechten voor de gezondheid van mijn zoon, met alles wat ik in me heb, tot de laatste snik?

Wie het weet, mag het zeggen.

Leest u dit graag? Rijksvrijheid.nl kan alleen bestaan dankzij úw donatie. Hartelijk dank.

2. Zoon

Het offer dat mijn zoontje van 9 heeft moeten brengen, met zijn ogen en met zijn psychosociale ontwikkeling, was om de zwakkeren en ouderen in onze samenleving te beschermen tegen een mogelijke infectie met het coronavirus. Dat zou voor hen namelijk een risico betekenen om ziek te worden en misschien eerder, of zelfs akeliger, dood te gaan. Dat brengt mij bij mijn tweede rol, die van zoon.

Ik houd veel van mijn moeder. Wij hebben een mooie band. Zij is 76 jaar, slecht ter been en lijdt aan Alzheimer. Ze woont daarom in een verzorgingshuis. Op donderdag 12 maart was zij jarig en belde ik haar om haar te feliciteren en te beloven dat ik dat weekend langs zou komen voor een kop koffie. Donderdag 12 maart werd echter ook de dag dat ik mijn werkplek voor het laatst zou zien. Die dag besloten hogescholen en universiteiten om per direct alle activiteiten te staken. Er kwam direct een soort domino-effect op gang en in afwachting van wat zou komen, besloot ik dat weekend toch maar niet naar mijn moeder te gaan. Een week later sloten alle verzorgingshuizen verplicht de deuren. Ik zou 3,5 maand mijn moeder niet meer kunnen bezoeken.

Nu, 3,5 maand later, heb ik mijn moeder eindelijk weer mogen bezoeken. Maar een ‘comfortabel’ bezoek was het niet. De instelling sommeerde mij voorafgaand per brief: “houd altijd 1,5 meter afstand tijdens het bezoek”.

We gaan allemaal iedere dag een klein beetje dood. Mijn moeder echter net iets meer dan jij en ik. Haar herinneringen sterven af en, als ze nog lang leeft, ben ik eerder ‘dood voor haar’ omdat ze niet meer weet wie ik ben. Mijn moeder en ik kennen elkaar zo goed, dat we niet meer veel te bespreken hebben. Gewoon even samenzijn is genoeg, maar we willen elkaar dan wel heel erg graag omhelzen. Dat is ‘ons ding’. Is het proportioneel dat dat nu strafbaar is? Is het proportioneel dat ik me nu in haar nabijheid geen ‘zoon’ meer voel, maar ‘risico voor de volksgezondheid’?

Wie het weet, mag het zeggen.

Ik weet niet goed met wie ik anders solidair moet zijn. Er is namelijk, gelukkig, helemaal niemand in mijn naaste omgeving die ziek is geworden door het coronavirus.

3. Ondernemer

Ondertussen moet er ook nog brood op de plank. Dit voelt een beetje als het weerbericht aankondigen nadat je net menselijke drama’s in het nieuws hebt gebracht. Ik heb een belang in een onderneming die draait op een contactberoep. Dat is een substantieel onderdeel van het inkomen voor mij en mijn gezin. Het eerste kwartaal van dit jaar was zakelijk het beste ooit. Vanwege de ‘intelligente lockdown’ was het tweede kwartaal verlieslatend en het derde kwartaal zal dat ook zijn. Om de financiële schade te schetsen: we kunnen de komende 3 tot 5 jaar niet meer op vakantie zoals we gewend waren.

De ‘onzichtbare schade’ is echter vele malen groter en zorgwekkender. Extreme, aanhoudende stress, slapeloze nachten, angst, onzekerheid, wrijving binnen het gezin. Slaapmedicatie, slecht eten, een fles wijn teveel. Ja, ook dat krijgt mijn zoontje van 9 voor de kiezen als direct gevolg van de ‘intelligente lockdown’.

Een andere ondernemer met een kapperszaak had bij ons een opleiding gereserveerd en vooruitbetaald, zonder recht op resitutie. Omdat zij in mei failliet dreigde te gaan en mensen moest ontslaan, smeekte ze ons (letterlijk) om restitutie van het betaalde bedrag. Als ik daaraan gehoor zou geven, zou dat een nog groter verlies betekenen voor mijn gezin. Ik onderneem met mijn hart en kan niet zomaar ijskoud de voorwaarden aanhouden, al sta ik nog zo in mijn recht. Zo ben ik gewoon niet, ik houd rekening met de menselijk maat. Uiteindelijk hebben we haar dus aangeboden om de schade dan maar te delen en de helft te restitueren. Daar was ze niet blij mee, haar paniek was zo groot dat ze liever alles terug had willen hebben. Wat is proportioneel onder dit soort omstandigheden?

Wie het weet, mag het zeggen. Behalve minister Wiebes.

4. Docent

Ik verdiende vroeger veel geld. Volgens sommigen teveel en met een ‘bullshitbaan’ zoals zij dat noemen. Een paar jaar geleden merkte ik dat er helemaal niet meer happy van werd. Integendeel zelfs. Ik heb toen een ‘oude liefde’ opgezocht en ben hogeschooldocent geworden. Dat ben ik nog, om een simpele reden: het is iedere dag super leuk en extreem waardevol om op de campus met die jongvolwassen zielen te mogen ‘keten’. De bruisende, hypermenselijke en enthousiaste sfeer die op de campus rondwaart, is onmogelijk te beschrijven. “Those who know, cannot explain. Those who don’t, cannot understand”.

Ik heb ook nog eens het geluk om in een schitterend, gloednieuw en prijswinnend onderwijsgebouw te mogen werken dat volledig gebouwd is rondom de visie van menselijke interactie. Alles is ruim, licht, van glas, met het doel alles en iedereen binnen zoveel mogelijk in contact te laten zijn. Want onderling contact, zo wisten de architecten, is een allesbepalende factor in het onderwijs.

Those who know, cannot explain. Those who don’t, cannot understand.

Op 12 maart ging alles potdicht. Ik heb sindsdien geen student meer gezien. Mijn schitterende werk, een belangrijk deel van mijn leven, is gereduceerd tot kille online conference calls. Het geroezemoes is weg. Er rennen geen studenten meer naar me toe in de gang. Ik zie hun glimlach niet meer vanuit de andere klas als ik langsloop. Er klinkt geen “Hey, good morning, Mr. Sorm!” meer vanaf de ‘grand staircase’ in de hal. Ik kan mijn studenten in het voorbijgaan niet meer coachen of troosten bij hun dagelijkse problemen.

We hebben allemaal, studenten en docenten, 5 maanden lang ons stinkende best gedaan om er nog iets van te maken, voor de studenten en voor onszelf. Alles online, soms tegen beter weten in. Maar de kwaliteit is inferieur, de ziel is weg. De ‘intelligente lockdown’ heeft het kloppende hart eruit gerukt.

Stel dat het hoger onderwijs in september weer mondjesmaat open mag gaan, dan nog hebben vele honderdduizenden jonge studenten een enorm offer gebracht. Velen van hen noemen dit een ‘verloren jaar’. Niet alleen in academische zin, maar zeer zeker ook in sociaal-maatschappelijke zin. En je hebt maar 4 of 5 jaartjes om als student van te genieten. Wat wij van deze honderduizenden zielen tijdens een van de kortste, maar ook belangrijkste vormende periodes in hun jongvolwassen leven hebben gevraagd in te leveren, is dat proportioneel?

Wie het weet, mag het zeggen.

Leest u dit graag? Rijksvrijheid.nl kan alleen bestaan dankzij úw donatie. Hartelijk dank.

5. Ikzelf

Tja, dan ben ik er zelf ook nog, in mijn rol als ‘mezelf’. Terwijl ik de laatste hand leg aan dit stukje, zit ik in een cafe, in de hoop dat de omzet die ik genereer het gapende winstgat van de eigenaar nog iets kan bijvullen. Ik geniet er niet meer van, in een cafe zitten. Het maakt me droevig. De eigenaar worstelt, probeert de moed erin te houden, opgezadeld met de registratieplicht inzake de ‘triage’. De gasten proberen krampachtig anderhalve meter afstand te houden. Maar iedereen probeert zichzelf schijnheilig voor te houden dat we niet goed weten wat 150 centimeter precies is. Gemiddeld komen we niet verder dan, pak ‘em beet, 70 a 80 centimeter afstand tot elkaar.

De omgang die anders zo spontaan hoort te zijn, lijkt ‘verwrongen’. Een bezoek aan het cafe is ‘verwrongen’. Winkelen voelt verwrongen. Alle zwart-gele waarschuwingslinten en -stickers, de dranghekken, de vermanende aanwijzingen, het gevoel als ‘gevaar voor de volkesgezondheid’ in overtreding te zijn van een maatregel die niet ik meer goed begrijp of kan goedpraten. Ik bijt me er doorheen. “Verbeten” is het beste woord dat ik kan bedenken om te beschrijven hoe ik als mens mijn rol in de maatschappij nu ervaar. Verbeten probeer ik vader te zijn. Verbeten ga ik op bezoek bij mijn moeder. Verbeten probeer ik de onderneming te redden. Verbeten geef ik online les. Verbeten bestel ik straks mijn volgende biertje, want als de cafébaas ten onder gaat, dan ga ik met ‘em mee. Uit solidariteit. Ik weet niet goed met wie ik anders solidair moet zijn. Er is namelijk, gelukkig, helemaal niemand in mijn naaste omgeving die ziek is geworden door het coronavirus.

Sinds de ‘intelligente lockdown’ twijfel ik soms aan mijn eigen intelligentie en ben ik vooral vaak droevig. En soms ook boos. Boos op mijn eigen gevoel van onmacht. Gelukkig ben ik sterk, een optimist en kijk ik vooruit. Mijn ‘nu’ duurt doorgaans maar kort, want ik ben altijd alweer bezig met ‘straks’. Straks zijn er verkiezingen. Dan ga ik stemmen. Als brave burger verruil ik dan mijn onmacht door invloed. Mijn stem gaat dan naar de partij die mijn duivelse dilemma’s het beste begrijpt en het beste antwoord kan geven op mijn vragen omtrent proportionaliteit. Op wie moet ik straks stemmen?

Wie het weet, mag het zeggen.

Zijn offer is dat hij de laatste paar maanden van zijn 17-jarig leven niet normaal verliefd heeft mogen zijn, maar een anti-menselijk zelf-isolement heeft moeten naleven, op straffe van €95 boete.

Alles is relatief, maar leven en dood zijn absoluut. Of bestaat er zoiets als ‘proportioneel leven’ en ‘proportioneel’ sterven?

Gelukkig heb ik relativeringsvermogen. Mijn dilemma’s, de offers van mij en mijn naasten zijn onbeduidend. Vlak nadat ik met mijn zoontje uit het ziekenhuis thuis kwam, bereikte mij hier via LinkedIn onderstaand, diepdroevige verhaal:

Die dag mocht een jonge knul van 17 zijn HAVO diploma in ontvangst nemen. Dezelfde avond overleed hij, onverwachts. Hij had een vriendinnetje, ook 17. Zijn offer is dat hij de laatste paar maanden van zijn 17-jarig leven niet normaal verliefd heeft mogen zijn, maar een anti-menselijk zelf-isolement heeft moeten naleven, op straffe van €95 boete. Met zijn vriendinnetje hand-in-hand lopen was immers strafbaar. Ze hebben misschien nooit samen naar de bioscoop kunnen gaan. Ik kan alleen maar hopen dat zij die laatste paar maanden van zijn jonge leven heel erg vaak stiekem en liefdevol de regels hebben overtreden.

Het vriendinnetje kan misschien nog maar aan een ding denken: “kon ik hem maar weer vasthouden en knuffelen.”. Inderdaad, “knuffelen”, een woord dat de laatste weken min of meer relativerend door sommige mensen in de mond wordt genomen, als ware het iets dat we best nog wel eventjes wat meer kunnen uitstellen. Als voor die mensen het laatste moment daar is, wat zou dan hun laatste wens zijn?

Kon ik hem maar weer knuffelen…

De nabestaanden* van deze jongeman hebben nu een uitvaart voor de boeg. Stel jezelf eens voor dat jij daar aanwezig zou zijn: zou je elkaar, kapot van verdriet, jankend in de armen vallen, of op anderhalve meter afstand je condoleances overbrengen? Is er zoiets als ‘proportioneel leven’, of ‘proportioneel sterven’?

Wie het weet, mag het zeggen.

*Ik ken u niet, maar ik denk al twee dagen lang aan u en leef vreselijk met u mee. Hopelijk mag ik dit zo opschrijven zonder dat het u tegen de borst stuit. Ik wens u uit het diepste van mijn hart heel erg veel sterkte.

~ Zomaar een brave burger. Met stemrecht. Apeldoorn, 11 juli 2020

“Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is. En: onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.”

~ Z.M. Koning Willem-Alexander, Amsterdam, 4 mei 2020